Wil je een woning of appartement aankopen? Om de aankoop te financieren, laat de bank je kiezen tussen een lening met een vaste of een variabele rentevoet. Wat zijn de voor- en nadelen van beide leningsvormen?
Bij een vaste rentevoet ligt de rente tijdens de volledige looptijd van je woonlening vast, bij een variabele rentevoet kan de bank die na een bepaalde periode herzien. Daalt de rente, dan betaal je minder. Stijgt de rente, betaal je meer. De herziening van de rente gebeurt volgens een vooraf vastgelegde periodiciteit. Hoe frequenter de herziening, hoe lager doorgaans de rentevoet bij de start van je contract.
Vast: zekerheid, maar hogere startrente
Een vaste rentevoet biedt zekerheid: je weet vooraf hoeveel intresten je betaalt en kent een vast aflossingsschema. En met een vaste rentevoet prik je de huidige lage rentevoeten meteen voor de rest van de looptijd van je lening vast. Maar als de rente nog verder zou dalen, profiteer je daar niet van. Een vaste rentevoet ligt bij de start ook hoger dan een variabele rentevoet.
Variabel: minder zeker, maar lagere startrente
Meestal ligt de startrente bij een variabele rentevoet lager dan bij een vaste rentevoet. Bovendien geniet je van eventuele renteverlagingen in de toekomst, al lijkt de marge vandaag wel vrij miniem. Experts gaan eerder uit van mogelijke rentestijgingen.
Zeker bij leningen met een korte looptijd is deze formule interessant: de kans op rentestijgingen blijft dan beperkt. De rentestijging is ook begrensd, waarvoor de bank met een ‘cap’ werkt. Bij een ‘cap + 2’ kan een rentevoet van 4% bijvoorbeeld maximaal tot 6% kan stijgen als de intresten in de lift zitten.
Bron: Spaargids.be
